Nederlanders vestigen zich in landelijk Noorwegen

Door Marit Hosar

Een spoor achter laten, zowel vandaag als in het verleden, is voor een groot gedeelte afhankelijk van de bronnen die iets over personen of gebeurtenissen kunnen vertellen. Als wij de laatste 20 jaar zien dat er een toename in de migratie uit Nederland naar Noorwegen is geweest, ontstaan vragen. Waarom komen ze hierheen? Wat is de reden dat zij zich vestigen in de landelijke delen van Noorwegen? Is deze migratie en nieuw fenomeen of zijn er eerder Nederlanders hier naar toe gekomen?

Toen het Opplandsarchief, afdeling Maihaugen (OAM) in 2007 begon met het documenteren van de nieuwste migratie naar Oppland, waren er twee groepen die op vielen; de Nederlanders en de Polen. De Polen omdat zij de grootste immigrantgroep was met heldere economische migratie-intenties. De Nederlanders omdat hun migratie primair niet veroorzaakt was door economische problemen of een behoefte aan werk. Daarentegen kan de migratie van Nederland, België en Duitsland beschreven worden als een wens naar zelfrealisatie of verandering van een levensstijl. Levensstijlimmigratie of groene migratie zijn termen die gebruikt worden.

Noorse landelijke gemeenten maken een neergang van de bevolking mee en wilden een negatieve bevolkingsontwikkeling keren. Om nieuwe immigranten te lokken, bijvoorbeeld uit de EU, was daarom aantrekkelijk.

Rekruteren via Placement AS

Meerdere gemeenten en regio’s gingen met Placement AS in zee. Placement AS startte in 2003 met migratieprojecten over heel Noorwegen en wordt geleid door Gert Rietman en Janet Roelofs. Gert Rietman woonde sinds 1997 in Sunnmøre en heeft unieke competenties opgebouwd als het gaat om rekruterings- en migratieprojecten. Placement AS maakt reclame voor eigendoms- en bedrijfsinformatie door nieuwsbrieven en sociale media, en faciliteert immigratie uit België, Duitsland en Nederland naar heel Scandinavië.

Het topjaar voor immigratie uit deze gebieden was in 2007 toen 1000 Nederlanders verhuisden naar Noorwegen. Nederland is een van de dicht bevolktste landen ter wereld. Velen wensen slechts meer ruimte, een rustiger dagelijks leven met minder stress en competitie. De mogelijkheid om meer tijd door te brengen in de natuur en met gezin werd gezien als hoofdreden voor de verhuizing. Waar Polen en andere groepen naar Noorwegen kwamen als individuen, kwamen de Nederlanders als gezinnen naar Noorwegen.

Meerdere gemeenten in Gudbrandsdalen wilde werving van nieuwe bewoners uit Nederland. In de periode 2003-2005 was er een samenwerkingsverband tussen Ringebu, Sør-Fron en Nord-Fron met Placement AS. Het resultaat was dat in deze periode in totaal 89 personen naar deze regio verhuisden, het grootste gedeelte naar Ringebu. Vanaf 2006 begonnen Lom en Lesja een samenwerking met het wervingsbureau, wat erin resulteerde dat 29 mensen naar de gemeenten verhuisden. Sindsdien zijn een aantal mensen terugverhuist naar Nederland of naar andere plaatsen in Noorwegen, maar er bestaat geen volledige statistiek over.

De gemeenten wensten werving vanuit Nederland omdat meerdere van de migranten bemiddeld waren en zich makkelijk de Noorse taal en cultuur eigen konden maken. De gemeenten konden een bijdragen leveren door een overzicht te geven van vacatures, beschikbare woningen of de steunmogelijkheden die aanwezig waren voor nieuwe bewoners.

In sommige gevallen zochten de gemeenten specifieke competenties door gericht te adverteren. Ringbu, bijvoorbeeld, zocht naar een opticien toen de plaatselijke opticien met pensioen ging. Uit Nederland kregen zij een nieuwe opticien die nu goed gesetteld is. Daarnaast kregen zij ook een nieuwe oogspecialist, een orthoptist, iets dat Gudbrandsdalen nog niet had gehad.

Net als bij zelfstandigen verdwijnen sommige bedrijven terwijl anderen een bloeiend bedrijf hebben gevestigd die een leegte vult in de gemeenten.

Documentatie en onderzoeksproject

De archieven hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de ontwikkelingen van de maatschappij te bewaren en te documenteren. Het doel is een kennisbank, waar zowel individuele als gemeenschappelijke herinneringen verzameld, bewaard en verspreid worden. Een bewuste verzamelstrategie is in dit verband belangrijk. Het is daarom van belang om te werken met het verzamelen van archieven die de hedendaagse migratie beschrijven en aan te vullen met informatie uit de overheid, van bedrijven, organisaties en instellingen.

Oorspronkelijk wilde Opplandsarkivet afdeling Maihaugen een samenwerking opzetten met een of meerdere instellingen in Nederland om de emigratie te belichten. Het archief was in contact met meerdere instellingen, maar de financiële situatie en de personele middelen stonden een omvattende documentatie/onderzoekproject niet toe.

Als een deel van het project “Archiefdocumentatie van nieuwere migratie naar Oppland” interviewde het archief 39 Nederlanders die zich hebben gevestigd in gemeenten in Oppland. In vervolg is een geografische begrenzing uitgevoerd. Opplandsarkivet afdeling Maihaugen heeft primair Gudbrandsdalen en specifiek de zuidelijke delen daarvan, die zes gemeenten beslaan als verzamelgebied. Gudbrandsdalen is het primaire gebied voor het cultuurhistorische documentatiewerk van Maihaugen. Het lag daarom voor de hand om de nieuwe documentatie te beperken tot Gudbrandsdalen. De wens was om een aantal mensen te interviewen, die al eerder geïnterviewd waren en te kijken hoe hun houding met betrekking tot de regio zich had ontwikkeld in de laatste vijf jaar. Daarnaast was er een wens om interviews op grotere schaal uit te voeren, zowel qua aantallen als geografische spreiding.

De hoofdintentie van het project was:

1. Onderzoeksmateriaal opbouwen dat de migratie van Nederland naar Noorwegen kan belichten.

2. Archieven en mondelinge verhalen verzamelen die inzicht kunnen geven in de beweegredenen van individuen om te emigreren. De archieven zullen dienen als kennisbank voor komende generaties als ze op zoek gaan naar informatie over redenen voor emigratie van hun voorouders naar Gudbrandsdalen.

3. Verder kijken naar de wederzijdse contacten tussen Noorwegen en Nederland van 1600 tot vandaag.

4. Door een samenwerkingsverband met de Nederlanders in de regio een internettentoonstelling ontwikkelen en wellicht een tijdelijke tentoonstelling die de verhouding tussen de twee groepen belichten.

De methode die gekozen is in dit project, is het verzamelen van mondelinge en schriftelijke bronnen. De geïnterviewden zijn gefotografeerd of gefilmd en de interviews zijn beschikbaar als digitale bestanden. Voor de meeste van de bedrijfseigenaren is het te vroeg om hun archieven in te leveren bij een instelling, maar diegenen die geïnterviewd zijn, zijn nu bekend met Noorse archiefinstellingen en kennen de behoefte om de historische ontwikkeling te documenteren.

Statistiek

De cijfers van SSB (Noorse Centraal Bureau voor de Statistiek) laten zien dat de netto immigratie van Nederland naar Noorwegen van 2002 tot 2014 is gestegen. In het topjaar 2007 was de werving voor migratie op zijn hoogtepunt met 1016 individuen die naar Noorwegen verhuisden. Maar de netto immigratie was 761.

De onderstaande tabel laat de migratie zien van Nederland naar Noorwegen in de periode 2003-2014.

Jaar Aantal immigranten Netto immigratie
2002 483 145
2003 443 120
2004 601 327
2005 809 585
2006 912 602
2007 1016 761
2008 992 646
2009 737 430
2010 775 388
2011 722 381
2012 744 444
2013 639 329
2014 727 416

De tabel laat zien dat er een daling van de immigratie was nadat de financiële crisis in Europa begon, maar we zien ook dat de bewuste marketing om Nederlanders te laten verhuizen naar Noorwegen invloed heeft gehad.

Historische banden tussen Nederland en Noorwegen

Vanaf het einde van de zeventiende eeuw vestigden veel Noren zich in Nederland. De handel en contacten tussen de landen was uitgebreid. De laatste jaren is de migratiestroom meestal de andere kant op gegaan. In de archieven van Opplandsarkivet vinden we slechts weinig sporen van Nederlanders in Noorwegen, en omdat Oppland een provincie in het binnenland is, werd het slechts in beperkte mate beïnvloed door de emigratie die plaats vond in de zeventiende en achttiende eeuw.

Het archief van de scheepskapitein Hans Kraabøl vertelt over zijn reizen rond in de wereld. Hij was scheepskapitein op Bernt Ankers boten die onder andere naar Nederland zeilden met onder andere hout. Het archief beschrijft een langer verblijf in de haven. Hans Kraabøl benutte toen de gelegenheid om Nederlands te leren. Hij kopieerde leerboeken over navigatie en noteerde Nederlandse woorden. Zijn woordenboeken laten zien dat hij meerdere talen leerde die noodzakelijk waren om zich verstaanbaar te maken in de verschillende Europese havens.

Ivar Teigum vertelt in een ander artikel over de economische belangen die het handelshuis Marselis had in Vågå en Sel. Maar er waren ook andere Nederlanders die interesse toonden voor Noorse natuurbronnen, namelijk jachtvalken. Uit de zestiende eeuw bestaan meerdere schriftelijke bronnen die de valkenjacht beschrijven. Er waren met name Nederlanders die jachtrecht huurden van de Deense koning. Zij bouwen effectieve vangstconstructies om de roofvogels te vangen. De vangstperiode duurde van het einde van juli tot het einde van augustus. De expedities moesten navigeren in oneffen terrein en ze moesten alle benodigdheden om te overleven met zich mee brengen. Zij bouwden vangstconstructies waar nog steeds sporen van overgebleven zijn in de bergen. 20 van deze zijn geregistreerd in de berggebieden van Gudbrandsdalen. De gemeente Nord-Fron heeft een vangstconstructie gerestaureerd in Skåbu.

Ivar Kleiven beschrijft in zijn boek Gamal bondekultur i Gudbrandsdalen – Lesja og Dovre, uit 1923 dat er in de hele achttiende eeuw Nederlandse valkenvangers aanwezig waren op Dovrefjell. Tussen Hjerkin en Fokkstia zouden zes valkenvangsthutten zijn. Onder andere verwijst Kleiven naar de getuigenverklaring van de Haagse Jacob Hendriks dat hij gedurende meerdere jaren valkenvanger was geweest voor Johan Werbrügger. In die tijd was toestemming van de koning nodig om te mogen jagen om valken het land uit te brengen. De Prins van Oranje, onder andere, stuurde valkenvangers naar Noorwegen.

Een bestaat vrij veel documentatie over de valkenvangst in het archief van de Deense Kanselli. Het gaat deels over notities in de kopieboeken Norske registre og Norske tegnelser en deels over ingekomen brieven in de serie Norske innlegg. Maar de beperkte tijd voor deze studie heeft het niet mogelijk gemaakt om hierover verdere studies uit te voeren.

De valkenvangst was een pure bedrijfsonderneming met een onbeperkt bestuur van de centrale overheid, waar de opbrengsten altijd zeer welkom waren in een arme staatskas.

Door het valkenierschap konden veel mensen in meerdere Europese landen in hun levensonderhoud voorzien. De markt voor getrainde jachtvalken was bijna onverzadigbaar. De valkenier was nummer vier op de ranglijst bij bepaalde koningshuizen. In de Noorse bergen kon men veel valken vinden en halen.

Toen en nu vonden Nederlanders hun weg naar de dorpen in Gudbrandsdalen, toen slechts voor kortere duur, nu voor een nieuw leven op het Noorse platteland.

Norsk tekst Nederlandstalig English text