De emigratie van Noorse vrouwen naar Amsterdam 1600-1750

Door Kariin Sundsback

In 1652 werd de Noorse weduwe Anna Otte gearresteerd in de Ridderstraat, een straat midden in de migrantenbuurt vlakbij de oost haven van Amsterdam. Zij werd aangeklaagd en schuldig bevonden aan diefstal, heling en illegale kamerverhuur. Hiervoor werd ze een jaar uit de stad verbannen. Het jaar daarop keerde Anna weer terug naar Amsterdam, waar ze opnieuw trouwde met een Noor. Zij vestigde zich weer in dezelfde straat waar ze voor haar arrestatie had gewoond en onderhield een groot Noors sociaal netwerk in de stad. Zij had Noorse vrienden, bekenden en familie, die allen in dezelfde buurt woonden, maar ze had moeite om te integreren in de Nederlandse samenleving. Anna, zoals de meeste andere immigranten, dacht dat zij in het land van onbegrensde mogelijkheden aan zou komen waar goedbetaald werk alom beschikbaar was en met de verzekering van een beter leven in Amsterdam dan in Noorwegen. Dit was helaas niet altijd het geval.

In de zeventiende eeuw maakte Nederland een periode door van sterke culturele en economische groei. In deze periode floreerde de handel en er was een grote behoefte aan arbeidskrachten in de alsmaar groeiende steden en voor de handelsvloot van de VOC. Het gewest Holland, met name Amsterdam als hoofdstad, speelde een centrale rol in de snelle ontwikkeling van Nederland. Amsterdam, de grootste stad, was bekend om haar liberale immigratiepolitiek, religieuze tolerantie en een enorm aanbod aan goedbetaalde arbeidsplaatsen. Daarom trok Amsterdam grote aantallen migranten uit binnen- en buitenland. Dit zien we vooral in de ondertrouwregisters; in de periode tussen 1600 en 1700 gingen meer dan 160.000 migranten in Amsterdam in ondertrouw. Dit was slechts een deel van het totale aantal.

Tienduizenden Noorse vrouwen en mannen verhuisden naar Nederland op zoek naar een beter leven. Het grootste deel van hen kwam uit kustgebieden in het zuiden en het zuidwesten van Noorwegen. Aangezien heel Noorwegen in deze periode slechts ongeveer 500 000 inwoners had, was de emigratie van duizenden Noren in de Noorse kustplaatsen sterk merkbaar. Hoewel velen in deze periode ook uit andere gedeelten van Noord Europa naar Amsterdam verhuisden, was de migratie van de Noren uniek, en dan met name de migratie van de Noorse vrouwen, zowel uit Europees als uit Nederlands perspectief. Deze vrouwen verhuisden niet alleen samen met hun families of echtgenoten, maar veel jonge, ongetrouwde Noorse meisjes vertrokken alleen naar Amsterdam, in tegenstelling tot vrouwelijke migranten uit andere gebieden.

Grafisk fremstilling av norske førstegangsbrudgommer og -bruder i Amsterdam 1600-1750.

Hoeveel vrouwen in de vroegmoderne periode van Noorwegen naar Nederland verhuisden is moeilijk te zeggen. Een groot gedeelte van deze vrouwen hoorde bij de armsten in de samenleving en zij zijn daarom bijna onzichtbaar in het historische bronnenmateriaal. Toch kunnen we ze in een paar bronnen terugvinden, zoals in de ondertrouwregisters en in de lidmaatboeken van de Lutherse Kerk in Amsterdam. Dat was de kerk van de Noorse en Duitse migranten. In de periode tussen 1600 en 1750 gingen 4083 Noorse vrouwen in ondertrouw voor hun eerste huwelijk in Amsterdam. Weduwen die hertrouwden zijn niet in deze cijfers opgenomen. Wij weten ook dat duizenden Noren, zowel mannen als vrouwen, lid werden van de Lutherse kerk. Uit een steekproef van 200 Noorse migrantenvrouwen in de ondertrouwregisters en in de lidmaatboeken van de Lutherse kerk in Amsterdam, zien we dat slechts 1/3 in beide bronnen zijn gevonden. Dat betekent dat het aantal Noorse vrouwen in Amsterdam veel hoger geweest moet zijn dan eerder aangenomen.

Levensverhalen

Het was vaak moeilijk om in het Amsterdam van de zeventiende en achttiende eeuw een Noorse vrouw te zijn. Het leven was niet altijd eenvoudig en de verslagen van hun bekentenissen kunnen ons helpen te begrijpen hoe vrouwen door nood in de criminaliteit belandden. De verhoren van wie in Amsterdam gearresteerd werd, werden in detail genoteerd en deze verhoren zijn in het stadsarchief bewaard gebleven. De verhoren geven ons een uniek kijkje in de levens van de aangeklaagde vrouwen omdat hun persoonlijke verhaal in hun eigen woorden werd opgeschreven. Hoewel de tragische en vaak gewelddadige gevallen in de bekentenissen niet per se representatief zijn voor het leven van de meeste Noren in Amsterdam, geven zij ons een idee over hoe buitenlanders overleefden aan de onderkant van de samenleving in een vreemde stad. Wij zullen zien hoe Noorse vrouwen in Amsterdam werkten, hoe zij woonden en hoe hun sociale netwerken opgebouwd waren.

Werk in Amsterdam

In Amsterdam moest het grootse gedeelte van de vrouwen werken om te overleven. Zelfs als ze getrouwd waren, was het salaris van de echtgenoot vaak onvoldoende om een heel gezin van te onderhouden. Het meest populaire beroep was dienstmeid en in 1700 werkten ongeveer 20.000 vrouwen als hulp in het huishouden of dienstmeisje in de stad. Amsterdam had in deze periode een bevolking van ongeveer 220.000, dus het aantal hulpen in het huishouden en dienstmeisjes was enorm. De meeste van hen waren jong en ongetrouwd en zij kregen kost en inwoning naast kleding en een klein salaris. Vaak hadden ze een eigen kamer, maar ook moesten dienstmeisjes in de keuken slapen als er in het huis niet genoeg ruimte was. Zij hadden veel verschillende taken in de huishouding, zowel binnen- als buitenshuis. Het was hard werken met lange dagen en weinig vrije tijd. De dienstmeisjes hadden elke week slechts een halve dag vrij, op de woensdagmiddag, en een paar uur op zondag om naar de kerk te gaan.Geertruydt Roghman: Schoonmakende vrouw 1648 – 1652 (Bron: Rijksprentenkabinet Rijksmuseum. www.rijksmuseum.nl)

Geertruydt Roghman: Kokende vrouw 1648 – 1650 (Bron: Rijksprentenkabinet Rijksmuseum. www.rijksmuseum.nl)

Het tragische verhaal van Marit Roelofs uit Bergen illustreert verschillende aspecten van het leven van een dienstmeisje in Amsterdam. In de zomer van 1668 kwam Marit aan in de drukke haven van Amsterdam. Zij was alleen, zonder familie of vrienden, vanuit Bergen gekomen, maar had misschien bekenden in Amsterdam waar ze een tijdje kon wonen en die haar konden helpen met het zoeken van een baan. Waarschijnlijk deelde zij een kamer met andere Noren in de migrantenbuurt en de eerste tijd moet moeilijk geweest zijn. Met alleen een paar woorden en uitdrukkingen Nederlands, kreeg ze toch snel een baan als dienstmeisje in een herberg en in het woonhuis boven de herberg in één van de zijstraten van de Dam. Een paar maanden nadat zij in haar nieuwe baan was begonnen, op een zondag avond, brandde het huis tot aan de grond af. Meteen na de brand werd het duidelijk dat de 25 jaar oude Marit de brandstichter was. Na een zwaar verhoor van meerdere dagen, gaf zij toe dat zij het inderdaad was geweest en zij vertelde waarom zij het had gedaan. Zij verklaarde dat zij helemaal alleen in Amsterdam was en dat haar verwachtingen van de stad niet overeenkwamen met de realiteit. Haar werk was veel zwaarder dan zij verwacht had en haar salaris lager dan gedacht. Daarnaast miste zij haar familie en vrienden in Noorwegen enorm en zij was wanhopig en wilde zo snel mogelijk naar huis. Omdat in haar contract vastgelegd was dat zij slechts één keer per jaar op kon zeggen, moest zij iets anders verzinnen om toch naar huis te kunnen gaan. Marit had een vriendin in Amsterdam, het dienstmeisje Lijsbet, die bij een kapper in de buurt werkte, waar Marits werkgever vaak kwam. Een zondagnamiddag, toen iedereen naar de kerk was, zaten Marit en Lijsbeth in de keuken boven de herberg te praten terwijl ze een fles brandenwijn dronken. Zij moesten eigenlijk ook naar de kerk, maar het was hen gelukt om onder deze plicht uit te komen, en zij genoten ervan om het huis eventjes voor zichzelf te hebben. Zoals ze zo vaak op dit soort zondagen deden, zaten ze in het geheim brandewijn te drinken en te roddelen over hun werkgevers. Marit had een plan bedacht dat ze voorlegde aan Lijsbet. Als Marit ervoor kon zorgen dat er een kleine brand zou ontstaan in het huis, zou zij in de verwarring daarna wat geld en andere waardevolle spullen kunnen stelen. Terwijl iedereen de brand aan het blussen was, zou zij met het geld onbemerkt naar buiten kunnen sluipen naar de haven, waar ze een boot naar Bergen zou kunnen vinden zodat ze meteen naar huis kon reizen. Nadat Lijsbet die zondag naar huis was gegaan, voegde Marit de daad bij het woord. Zij stak wat droog aanmaakhout op zolder aan, maar tot haar grote verbazing verspreidde de brand zich dusdanig snel dat zij geen tijd en mogelijkheid had om ook maar iets te stelen. Zij werd meteen gearresteerd. Marit werd ter dood veroordeeld en zag Bergen of haar familie nooit terug.

Wonen in Amsterdam

De leefomstandigheden in Amsterdam, en dan met name in de migrantenbuurten vlak bij de haven, waren vaak armoedig en moeizaam. Deze buurt stond bekend om haar criminaliteit, armoede, straatprostitutie en overvolle huizen. Elke dag kwamen nieuwe migranten uit binnen- en buitenland in Amsterdam aan op zoek naar een baan en een goedkope plek om te wonen. Er waren zoveel migranten in deze buurt dat zij gedwongen waren om in kleine kamers dicht op elkaar te wonen. Het was niet ongebruikelijk dat vier families samen in één kamer woonden.

Joan Bleau, kaart van Amsterdam, 1650. (Bron: Wikimedia Commons)Op de Zeedijk, tijdens de herfst van 1666, in het midden van de migrantenbuurt van Amsterdam, werd een vermoorde man gevonden in de kelder waar hij woonde. Alle buren werden verhoord om uit te vinden of zij iets hadden gezien. Toen één van de buren, de 28 jaar oude Peter Pieters uit Noorwegen, ondervraagd werd over wat er gebeurd was, weigerde hij te antwoorden en sprong in paniek uit het raam in de gracht. Hij werd door de politie uit de gracht gevist en gearresteerd als verdachte in de moordzaak. Na een aantal dagen verhoord te zijn, gaf hij toe dat hij zijn buurman brutaal had vermoord. Peters verhaal geeft ons inzicht in de moeilijke levens- en woonomstandigheden voor vele Noorse migranten in Amsterdam. Peter was in Noorwegen getrouwd met Anne voordat zij samen naar Amsterdam waren verhuisd op zoek naar een beter leven. Zij huurden een kleine kamer op de Zeedijk en Peter begon in de buurt als schoenmaker leerling terwijl Anne als schoonmaakster werkte in het huis waar ze woonden. De kamers in het huis werden verhuurd aan verschillende personen en bedrijven. De ongetrouwde Duitser Jan woonde in de kelder. Op de begane grond was een zeilmakerij en een werkplaats, op de eerste verdieping hadden Peter en Anne hun kleine kamer en op zolder woonde een weduwe alleen in het zolderkamertje. Er was waarschijnlijk een waterpomp buiten het huis, die verschillende huishoudens in de buurt moesten delen. In elk huis was meestal een kleine keuken waar iedereen eten kon bereiden. De bewoners van dit huis hadden veel contact met elkaar. Peter en Anne dronken regelmatig bier met de weduwe die de zolderkamer huurde en Peter ging vaak ’s avonds naar de kelder om brandewijn te drinken en een pijp te roken met Jan. Twee weken voor de moord, hadden Peter en Anne een dochter gekregen. Het was hun eerste kind. Elke avond kwam een baker om het kindje in te bakeren zodat het goed en gezond op zou groeien. Dit was niet goedkoop voor Anne en Peter, die niet zoveel verdienden, en zij kregen geldzorgen. Toen Anne op een dag de kelder van Jan aan het schoonmaken was, ontdekte zij dat hij geld en goud in een lade had liggen. De lade was op slot en Jan bewaarde altijd de sleutel in zijn broekzak. Anne vertelde dit aan haar echtgenoot en hij begon te fantaseren over hoe goed hun leven zou worden als hij het geld te pakken zou krijgen. Anne was er niet van overtuigd, maar Peter kon het goud niet uit zijn hoofd krijgen. Op een avond nadat Anne en de dochter in slaap waren gevallen, ging Peter naar de kelder en dronk brandewijn met Jan totdat hij stomdronken neerstortte. Kennelijk was Jan niet dronken genoeg, want toen Peter de sleutel van de lade probeerde te stelen, werd Jan wakker en betrapte Peter op heterdaad. Zij begonnen te vechten en na een handgemeen trok Peter zijn mes en sneed brutaal de keel van Jan door. Snel opende Peter de la en nam de waardevolle spullen mee naar boven, waar Anne en de dochter sliepen. Hij was zo wanhopig over wat hij had gedaan dat hij Anne wakker maakte en haar zover kreeg dat ze in de kelder het bloed en alle sporen weghaalde, maar dat mocht niet baten. Peter had zo'n slecht geweten en hij was zo wanhopig dat hij in de gracht sprong toen de politie hem wilde ondervragen. Hij werd ter dood veroordeeld en Anne en hun dochter werden uit de stad verbannen.

Sociale netwerken in Amsterdam

De Noorse migranten onderhielden niet alleen contact met het thuisland, maar zij hadden ook contact met andere Noren in de stad. Vaak deelden zij kamers in goedkope, speciaal voor migranten bedoelde logementen. Zij woonden dicht op elkaar in Amsterdam en trouwden Noorse en Duitse zeelieden, zij waren lid van de Lutherse kerk en vaak brachten ze de rest van hun leven in dezelfde buurt door. Het moet een hechte gemeenschap zijn geweest en tegelijkertijd moet het lastig zijn geweest om op de sociale ladder op te klimmen en geïntegreerd te raken in de Amsterdamse gemeenschap.
In het volgende voorbeeld wordt het duidelijk dat veel van de vrouwen in Amsterdam contact onderhielden met het thuisland en met andere Noren in de stad. Toen Stine Sijbrants met haar echtgenoot, de zeeman Lennert Jans, in 1650 Noorwegen verliet om in Amsterdam te gaan wonen, wisten zij niet wat hen te wachten stond. Het jonge paar vestigden zich in de migrantenbuurt, maar in de loop van twee jaar werd Stine twee keer weduwe. Pas in haar derde huwelijk werd haar leven iets beter. Zij vond een nieuwe echtgenoot, een Duitser die in het commerciële centrum van Amsterdam woonde. Stine klom op de sociale ladder en daarom had zij waarschijnlijk voldoende economische middelen om haar jongere zus uit Noorwegen over te laten komen naar Amsterdam. Haar zus kreeg een aanstelling als dienstmeisje en in 1669 trouwde zij met een Noorse zeeman, die in dezelfde buurt woonde. Zij kregen een dochter die gedoopt werd in de Lutherse kerk. Zowel bij de ondertrouw als bij de doop van hun dochter, was haar zus Stine getuige. In 1673 werden de zus van Stine en haar echtgenoot in het centrum van Amsterdam door de politie gearresteerd omdat zij betrokken waren bij een gewelddadige vechtpartij met andere Noren. In de verhoren wordt duidelijk dat deze groep Noren elkaar heel goed kende en dat het niet ongebruikelijk was dat zij ruzie maakten en vochten, vaak onder de invloed van brandewijn.

Conclusie

Deze verhalen illustreren de veelzijdige levens van Noorse vrouwen in Amsterdam. Duizenden Noorse vrouwen vertrokken van Noorwegen naar Amsterdam in de vroegmoderne periode. In dit artikel zijn de verhoren van Noorse criminele vrouwen als hoofdbron gebruikt om meer informatie te geven en meer te weten te komen over de werk-, woon- en levensomstandigheden en de sociale netwerken. Hoewel deze vrouwen niet per se representatief zijn voor alle Noorse migranten in Amsterdam, kunnen de persoonlijke verhalen ons waardevolle inzichten geven in hoe het was om in de vroegmoderne periode in Amsterdam te leven. Wij hebben gezien dat vele vrouwen als dienstmeid werkten en dat zij vaak lange, zware werkdagen hadden, met weinig vrije tijd en een laag salaris. Daarnaast konden dienstmeisjes hun contract slechts één keer per jaar opzeggen. Wij hebben ook gezien dat de migranten in Amsterdam veelal in de arme buurten vlakbij de havens woonden, in het oosten van de stad. Dit was een overbevolkt gebied met veel criminaliteit en straatprostitutie en de inwoners waren vaak genoodzaakt om kleine kamers met vele anderen te delen. Zij werkten in dezelfde buurt, trouwden met andere Noren en Duitsers, die ook in de buurt woonden, het was lastig om de taal te leren en om op de sociale ladder te klimmen. Vaak onderhielden de Noorse vrouwen uitgebreide sociale netwerken met andere Noren, zowel in Amsterdam als in Noorwegen en het was niet ongebruikelijk, als de financiële situatie dat toeliet, dat zij familieleden hielpen om naar Nederland te komen. Het leven in Nederland was niet zo eenvoudig als de meeste migranten zich hadden voorgesteld, maar een groot Noors netwerk in de stad heeft hen waarschijnlijk een gevoel gegeven van saamhorigheid en gemeenschap.

Norsk tekst Nederlandstalig English text